Door de zonde van de eerste mensen
zijn alle nakomelingen van Adam in het verderf gestort. a
Ondanks dit geloven wij dat God barmhartig en rechtvaardig is.
Dit heeft Hij Zelf bewezen te zijn.
Barmhartig: Hij trekt en verlost mensen uit het verderf
die Hij uitverkoren heeft c in Jezus Christus, onze Heere. d
Niet op basis van hun (goede) daden, e maar uit genade
en in overeenstemming met Zijn eeuwig en onveranderlijk raadsbesluit. b
Rechtvaardig: Hij laat de overige mensen in hun zonde en in hun val liggen,
waarin zij zichzelf stortten. f
Allen zijn zij afgedwaald, samen zijn zij nutteloos geworden. Er is niemand die goeddoet, er is er zelfs niet één. Romeinen 3:12
Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen. Johannes 6:37
Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Johannes 6:44
Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. Johannes 10:29
Zoals U Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt. Johannes 17:2
Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U. Johannes 17:9
Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik hen in Uw Naam. Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard en niemand uit hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld wordt. Johannes 17:12
Dit zei Hij opdat het woord vervuld zou worden dat Hij gesproken had: Uit hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren laten gaan. Johannes 18:9
Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, omwille van Zijn grote Naam, omdat het de HEERE behaagd heeft u voor Hem tot een volk te maken. 1 Samuël 12:22
Welzalig is hij die U verkiest en doet naderen, die mag wonen in Uw voorhoven; wij worden verzadigd met het goede van Uw huis, met het heilige van Uw paleis. Psalmen 65:5
Toen nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en prezen het Woord van de Heere, en er geloofden er zovelen als er bestemd waren voor het eeuwige leven. Handelingen 13:48
Zo hangt het dan niet af van hem die wil, ook niet van hem die hardloopt, maar van God Die Zich ontfermt. Romeinen 9:16
Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade. Romeinen 11:5
Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het geloof van de uitverkorenen van God en de kennis van de waarheid, die in overeenstemming met de godsvrucht is. Titus 1:1
En zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe. Handelingen 2:47
Uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden. 1 Petrus 1:2
Omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil. Efeze 1:4-5
Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft. Johannes 15:16
Als u van de wereld zou zijn, zou de wereld het hare liefhebben, maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u. Johannes 15:19
Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. Romeinen 8:29
Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen. 2 Timotheüs 1:9
Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Titus 3:4-5
U zult dan tegen mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie heeft Zijn wil weerstaan? Maar, o mens, wie bent u toch dat u God tegenspreekt? Zal ook het maaksel tegen hem die het gemaakt heeft, zeggen: Waarom hebt u mij zó gemaakt? Of heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit dezelfde klomp klei het ene voorwerp tot een eervol, het andere tot een oneervol voorwerp te maken? En is het niet zo dat God, omdat Hij Zijn toorn wilde bewijzen en Zijn macht bekendmaken, met veel geduld de voorwerpen van Zijn toorn, voor het verderf gereedgemaakt, verdragen heeft? Romeinen 9:19-22
Voor hen namelijk die zich aan het Woord stoten, door ongehoorzaam te zijn, waartoe zij ook bestemd zijn. 1 Petrus 2:8
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.