De Nederlandse Geloofsbelijdenis is in 1561 geschreven. 450 jaar later wordt deze actuele geloofsbelijdenis nog steeds gebruikt door veel Nederlandse kerken. Kom meer te weten over het ontstaan van de geloofsbelijdenis en over de tijd waarin deze belijdenis is geschreven.
In 1561 maakte Nederland deel uit van het Habsburgse rijk onder leiding van koning Filips II uit Spanje. Samen met België en Luxemburg vormden ze de 17 provinciën. Een aantal jaar geleden (1555) was de godsdienstvrede van Augsburg gesloten. Dit besluit hield in dat voortaan de vorst van een gebied mocht bepalen welke godsdienst er in zijn koninkrijk zou zijn. De enige toegestane godsdienst in Nederland was het Rooms-Katholicisme. Sinds 1550 stond op het aanhangen van een verkeerde leer, het bijwonen van andere diensten of het bezitten van andere boeken de doodstraf.
In de Middeleeuwen was er maar één soort kerk: de Rooms-Katholieke kerk. Doordat er steeds meer misstanden en dwalingen kwamen in deze kerk, probeerden mensen zoals Maarten Luther de kerk te hervormen. Helaas lukte dit niet en kwamen de hervormers, zoals Johannes Calvijn en Maarten Luther, buiten de kerk te staan. De Reformatie was een feit. In Nederland werden de geschriften van Luther en Calvijn verspreid, zodat naast de Roomse kerk een tweede groep kwam: het gereformeerd protestantisme. Naast de roomse en protestantse gelovigen, kwam er ook een derde groep: de wederdopers. Zij braken radicaal met de Roomse kerk en hun belangrijkste kenmerk was dat zij alleen volwassenen doopten. In het begin waren ze ook radicaal richting de overheid en wilden ze niet het gezag erkennen. In 1535 hadden ze zelfs de stad Munster veroverd om daar hun eigen koninkrijk te vestigen.
De Rooms-Katholieke kerk stond maar beperkt open voor bezinning op dwalingen en bestreed gelovigen met een andere mening. Dit deed ook de overheid. De koning van Spanje wilde geen verdeeld rijk met protestantse en roomse gelovigen. Protestanten en wederdopers werden op één hoop gegooid: ze waren immers beiden afgescheiden van de Roomse kerk en moesten daarom of tot inkeer gebracht worden, of worden gedood. Dit was niet alleen omdat ze de kerk wilden hervormen. De wederdopers erkenden in het begin niet het gezag van de overheid en wilden deze met geweld omver werpen. Hierdoor kwamen ook de protestanten in een verkeerd daglicht te staan en werden hard vervolgd.
Dit was de aanleiding voor de jonge dominee Guido de Brès (1522-1567) om de Nederlandse Geloofsbelijdenis te schrijven. Hij wilde aan de Spaanse koning Filips II uitleggen wat de protestanten geloofden. Vooral dat de protestanten geen oproerkraaiers waren, die de regering omver wilden werpen. Ook dat ze geen ketters waren, maar christenen, net zoals de Rooms katholieken. In de nacht van 1 op 2 november 1561 werd er over de muur van het kasteel van Doornik in België een verzegeld pakje gegooid. In dit kasteel woonde de bevelhebber van de stad. Het was de bedoeling dat hij het pakje zou laten bezorgen bij de Spaanse koning Filips II. Het pakketje bevatte de geloofsbelijdenis en een brief aan koning, beide in het Frans geschreven. Het is helaas niet bekend geworden of de koning de geloofsbelijdenis ook daadwerkelijk heeft gelezen.
Guido de Brès was een leerling van Johannes Calvijn. Hij maakte gebruik van de Confessio Gallicana, een Franse geloofsbelijdenis, die opgesteld was onder de invloed van Calvijn. In zijn belijdenis heeft Guido de Brès zich dus sterk op het gedachtegoed van Calvijn georiënteerd. Heel duidelijk komt in de geloofsbelijdenis het 'sola gratia' van de reformatie naar voren: een mens wordt alleen door het geloof behouden. De Roomse kerk leerde juist dat naast geloof ook goede werken nodig waren om behouden te worden. In 1562 is de geloofsbelijdenis in het Nederlands vertaald. De synode van Dordrecht heeft in 1619 een officiële (herziene) tekst van de geloofsbelijdenis vastgesteld en deze aanvaard als de officiële geloofsbelijdenis.