Wij vervatten de Heilige Schrift in twee boeken,
des Ouden en des Nieuwen Testaments,
welke zijn kanonieke boeken,
waar niets tegen valt te zeggen.
Deze worden aldus geteld in de Kerk Gods.
De boeken des Ouden Testaments:
de vijf boeken van Mozes,
te weten: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium;
het boek van Jozua, der Richteren, Ruth;
twee boeken van Samuël, en twee boeken der Koningen,
twee boeken der Kronieken genaamd Paralipomenon;
het eerste van Ezra, Nehemia, Esther, Job;
de Psalmen van David;
drie boeken van Salomo, namelijk:
de Spreuken, de Prediker, en het Hooglied;
de vier grote profeten: Jesaja, Jeremía (met deszelfs Klaagliederen), Ezechiël en Daniël;
en voorts de andere twaalf kleine profeten, namelijk:
Hoséa, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha,
Nahum, Hábakuk, Zefánja, Haggaï, Zacharia, Maleáchi.
Het Nieuwe Testament:
de vier evangelisten: Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes;
de Handelingen der apostelen;
de veertien brieven van den apostel Paulus, te weten:
aan de Romeinen, twee aan de Korinthiërs, aan de Galaten,
aan de Efeziërs, aan de Filippensen, aan de Kolossensen,
twee aan de Thessalonicensen, twee aan Timotheüs, aan Titus,
aan Filémon, aan de Hebreeën;
de zeven brieven der andere apostelen, te weten:
de brief van Jakobus, twee brieven van Petrus,
drie van Johannes, de brief van Judas;
en de Openbaring van den apostel Johannes.