Wij geloven, dat de ceremoniën en figuren der Wet
opgehouden hebben met de komst van Christus,
en dat alle schaduwen een einde genomen hebben; a
alzo dat het gebruik daarvan onder de christenen weggenomen moet worden;
nochtans blijft ons de waarheid en substantie daarvan in Christus Jezus,
in denwelken zij hun vervulling hebben. b
Intussen gebruiken wij nog de getuigenissen,
genomen uit de Wet en de Profeten,
om ons in het Evangelie te bevestigen,
en ook om ons leven te reguleren,
in alle eerbaarheid, tot Gods eer,
volgens Zijn wil. c
En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeen, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. Mattheüs 27:51
Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. Romeinen 10:4
Welke was een afbeelding voor dien tegenwoordigen tijd, in welken gaven en slachtofferen geofferd werden, die dengene, die de dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten; Bestaande alleen in spijzen, en dranken, en verscheidene wassingen en rechtvaardigmakingen des vleses, tot op den tijd der verbetering opgelegd. Hebreeën 9:9-10
Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Mattheüs 5:17
Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. Galaten 3:24
Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. Kolossenzen 2:17
Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven. De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet. Romeinen 13:8-10
Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden. Romeinen 15:4
En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten. 2 Petrus 1:19
Opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die van de heilige profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die des Heeren en Zaligmakers apostelen zijn. 2 Petrus 3:2