Wij belijden dan, dat God de belofte,
die Hij den oudvaderen gedaan had
door de mond Zijner heilige profeten, a
volbracht heeft,
zendende Zijn eigen, eniggeboren en eeuwigen Zoon in de wereld,
ten tijde door Hem bestemd. b
Dewelke eens dienstknechts gestaltenis aangenomen heeft,
en den mens gelijk geworden is,
waarachtiglijk aannemende een ware menselijke natuur,
met al haar zwakheden c (uitgenomen de zonde), d
ontvangen zijnde in het lichaam der gelukzalige maagd Maria,
door de kracht des Heiligen Geestes, zonder mans toedoen. e
En heeft niet alleen de menselijke natuur aangenomen,
zoveel het lichaam aangaat, maar ook een ware menselijke ziel,
opdat Hij een waar mens zou zijn.
Want aangezien de ziel zowel verloren was als het lichaam,
zo was het van node, dat Hij ze beide aannam,
om ze beide zalig te maken.
Daarom belijden wij
(tegen de ketterij der wederdopers, die loochenen
dat Christus menselijk vlees van Zijn moeder aangenomen heeft),
alzo, dat Hij in der waarheid onze Immánuël is,
dat is, God met ons (Math. 1:23).
En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde. Genesis 26:4
Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik die weggenomen heb van Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. Doch uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. 2 Samuël 7:12-16
De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, zeggende: Van de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. Psalmen 132:11
(Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. Lukas 1:55
Van het zaad dezes heeft God Israel, naar de belofte, verwekt den Zaligmaker Jezus. Handelingen 13:23
Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet. Galaten 4:4
Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus. 1 Timotheüs 2:5
En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. 1 Timotheüs 3:16
Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel. Hebreeën 2:14
Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden. Filippenzen 2:7
Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. 2 Korinthe 5:21
Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden. Hebreeën 7:26
Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden. 1 Petrus 2:22
De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. Mattheüs 1:18
En de engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. Lukas 1:35
Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus. Galaten 3:16